Edward van de Vendel & Anoush Elman – De gelukvinder (1e recensie)
Over het verhaal
Ik wou dat ik een kast met dvd’tjes had.
En dat op elk van die dvd’tjes een dag uit mijn leven stond.
Dan keek ik de hele tijd naar de hoesjes in de kast.
Dan streek ik er met mijn vingers langs tot ik het filmpje vond dat ik terug wilde zien.
Dan zou ik er misschien wel een paar willen wissen, maar ik deed dat dan niet, want ik ben wie ik ben door alles wat ik heb meegemaakt, door al die dvd’tjes bij elkaar.
En dus zou ik zo’n kast willen hebben.
Om terug te kunnen zoeken hoe het werkelijk was.
Om de trucjes van de regisseur te snappen.
Om de filmmuziek te beluisteren.
Om de decors te bekijken.
Om het einde te kunnen voorspellen, misschien. (blz. 5)
Hamayun, kortweg Hamu, komt uit Afghanistan. Hij woont tegenwoordig in Nederland en zit op de middelbare school. Samen met zijn ouders zit hij in de asielprocedure. Dat is zwaar. Mevrouw Levanti, een docente op zijn school, vraagt of Hamu een toneelstuk wil schrijven over zijn leven, zodat de leerlingen meer informatie krijgen over asielzoekers.
Ik voelde er niks voor. Ik vond onze school te groot. Er liepen zoveel mensen met ogen rond, en al die ogen hoefden de echte Hamayun niet te zien, met zijn echte geschiedenis, en zijn echte dromen en zijn echte hoop.
Maar net toen ik het hele toneelproject dan maar af wilde blazen gebeurde er van alles.
We moesten wéér naar Ter Apel.
En in Ter Apel kregen we wéér geen goed nieuws.
En ik keek een avond lang naar een website met filmpjes over vluchtelingenkinderen, en ik huilde de hele nacht. (blz. 14)
Hamu begint zijn verhaal als kleine jongen in Afghanistan. Hij vertelt over zijn beste vriend Faisal met wie hij van alles doet. De Taliban komen aan de macht en dat maakt het leven in Afghanistan er niet beter op. Een oudere broer van Hamu vlucht naar het buitenland. Ze horen niets meer van hem. De vader van Hamu wordt opgesloten in de gevangenis. De Taliban krijgt ook steeds meer invloed op school. Op een dag moeten alle leerlingen naar het stadion.
We moeten het stadion in. We krijgen hoge plaatsen toegewezen, het voetbalveld is een bruine rechthoek ergens ver beneden. ‘Een executie,’ fluistert Isah. ‘Geen galg. Geen kuil voor het stenigen. Het wordt schieten.’
Ik krijg het koud. Waar staan ze dan, die misdadigers? En de beulen?
Maar het is nog lang niet zover. Eerst wordt er gebeden. En er zijn toespraken. Allerlei mullahs leggen uit dat de Sharia-wetten eerlijk zijn, en dat Afghanistan een voorbeeldland is. Dat Allah ons land heeft uitgekozen om aan de wereld te laten zien wat zijn bedoeling is.
Het is heet, en ik word een beetje duizelig van al dat gepraat. Ik denk aan mijn oom, de broer van Padar en oom Aaron. Ik heb hem nooit gekend, maar ik weet dat hij vermoord is. Onschuldige vermoord. En Madar heeft me al zo vaak verteld dat de Taliban zich vergissen. Padar zit ook al vanwege een vergissing in de gevangenis. Dus: Afghanistan is een voorbeeldland, maar wel eentje met vergissingen. (blz. 75)
Zijn vader komt na een tijdje weer uit de gevangenis. Niet lang daarna gaat de hele familie op de vlucht. Ze willen Afghanistan uit en ergens wonen waar je voor je eigen mening mag uitkomen. Ze zijn niet de enige mensen die het land uit willen. Met een groep mensen worden ze door zwijgzame smokkelaars meegenomen. Er wordt hen niets verteld over de route of het einddoel.
Het eerste dat ik zie is een rij met wachtende vrouwen. ‘We gaan douchen,’ zegt Madar. ‘Roya en ik hier, en jullie daar.’ Ze wijst naar de rij met mannen achter ons.
Maar ik moet nog even naar de vrouwen kijken. Ze dragen geen burka’s en geen chadors! Ze hebben wel een hoofddoek om, maar die zit onder hun kin dichtgeknoopt. Deze vrouwen laten hun gezicht zien, en niemand kijkt geschrokken of bang. Nu weet ik het zeker: voor het eerst van mijn leven ben ik in het buitenland. (blz. 108)
Maanden later worden ze door een man achtergelaten op een station. Ze hebben geen idee waar ze zijn, zelfs niet in welk land ze zijn. Hamu ziet twee agenten staan en besluit hen te gaan vragen waar ze zijn.
Padar loopt achter me aan. Ik voel hoe mijn hart in mijn keel begint te kloppen, maar ik ga vlak voor de securitymannen staan en ik zeg: ‘Excuse me. Can you tell us where we are?’
Een van de mannen begint te lachen. Hij tilt zijn arm op om ons weg te wuiven, maar de andere agent zegt: ‘Amersfoort.’
‘Wat?’ zegt Padar tegen mij.
‘Excuse me,’ zeg ik nog een keer. ‘Can you tell us where we are? In what country?’
Nu lachen de mannen allebei, maar als Padar en ik hen aan blijven kijken begrijpen ze dat we echt niet weten waar we zijn.
Ze fronsen hun voorhoofd. Een van de mannen pakt een telefoon uit zijn zak. De andere beweegt zijn lippen overduidelijk als hij zegt: ‘You are in Nederland.’ (blz. 155)
Zijn vader is blij. Hij vertelt het nog niet, maar de ouders van Hamu weten dat hun zoon Bashir ook in Nederland woont. Verder woont er ook nog andere familie van hen in Nederland. Nu ze in Nederland zijn begint de asielprocedure. De hele familie wordt eerst naar een aanmeldcentrum gebracht.
Padar kijkt ons aan en zegt: ‘Dit is goed. We zijn in Nederland. Nederland is een vriendelijk land. Hier mag je denken en zeggen wat je wilt. Onze reisagenten hebben gedaan wat ik van ze verwachtte. We moeten heel tevreden zijn. Want misschien… misschien… nou ja…’
‘Wat?’
Padar kijkt naar Madar. Hij maakt zijn zin niet af.
Terwijl de bus zacht zoevend wegrijdt zit ik na te denken. Hoe zag Bashir er ook alweer uit? Waarom weet ik dat niet meer precies? Hoe kun je het gezicht van je eigen broer vergeten?
‘Kijk eens even!’ zegt Padar. Hij wijst naar buiten. ‘Nederland is groen. In Nederland ligt geen stof.’ (blz. 162)
Het doorlopen van de asielprocedure kost veel tijd en moeite. Ze moeten met schriftelijke bewijzen komen en dat gaat niet altijd gemakkelijk. Ondertussen zit de hele familie in onzekerheid. Op een gegeven moment krijgen ze een flatje in Amersfoort, dezelfde plaats waar Bashir woont. Hamu gaat hier naar school. Maar ze weten nog steeds niet of ze echt in Nederland mogen blijven. Ondertussen schrijft Hamu een toneelstuk over zijn leven en wordt daardoor gedwongen om ook aan minder leuke dingen terug te denken.
Voorleesfragment
Bij dit boek is een voorleesfragment gemaakt. Klik op het plaatje hieronder om het begin van het boek te horen.Of klik hier om naar mijn YouTube-kanaal te gaan.
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Heb je het boek uitgelezen?
Ja
Wat vind je van het boek?
★★★★☆ – goed
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
De titel vond ik intrigerend en ik de omschrijving op de achterkant van het boek leek mij interessant
Welke steekwoorden passen bij het boek? (bijvoorbeeld grappig, spannend, saai)
zielig, spannend, grappig, realistisch
Hoe kom je aan het boek? (bijvoorbeeld van jezelf, van iemand anders, van de bieb)
Gekocht bij de bieb in Rotterdam voor 1 euro
Zitten er plaatjes in het boek? Zijn ze belangrijk voor het verhaal of is het meer versiering?
Nee
Wat vind je leuk aan het boek? Je kunt bijvoorbeeld een voorbeeld geven van een leuk stukje uit het boek
Dit boek vertelt het verhaal van Hamu, die samen met zijn familie vanuit Afghanistan vlucht. Na een lange tocht komen ze in Nederland aan. Het laat zien waarom mensen uit hun land weg gaan, hoe zwaar de tocht kan zijn en hoe het is om in Nederland als asielzoeker te wonen.
Wat vind je niet leuk aan het boek?
Het is een nogal zielig verhaal
Wat vond je van de hoofdpersonen in het boek?
Hamu is een normale tiener die veel heeft meegemaakt. Ik vind het knap dat hij het aandurft om een toneelstuk te schrijven voor zijn schoolgenoten. Hij blijft positief, ook als er tegenslagen zijn.
Wat wil je nog meer vertellen over het boek?
Het verhaal begon traag (het deel in Afghanistan), maar werd daarna steeds interessanter, spannender en zielig. Het boek heeft twee eindes. Welke van de eindes is nu het ware einde?
Is het boek moeilijk of gemakkelijk om te lezen?
Gemakkelijk
Zitten er veel moeilijke woorden in het boek?
Nee
Wil je het boek nog een keer lezen?
Misschien
Aan wie zou je dit boek aanraden? (bijvoorbeeld kinderen van jouw leeftijd, jonger, ouder, jongens, meisjes)
Aan iedereen die wil weten hoe iemand die asiel aanvraagt in Nederland zich voel