Sarah Pinborough – Het dodenhuis (1e recensie)

Toby’s leven was heel normaal, tot het overhoop werd gehaald door zoiets simpels als een bloedtest. Ze brachten hem naar het Dodenhuis, ver weg van de moderne wereld. Daar woont hij nu, samen met de andere zogenaamde Defecten. Ze worden in de gaten gehouden door Moeder en haar verpleegsters, die wachten op een teken van ziekte. Een teken dat het tijd is om naar het sanatorium te gaan. Niemand komt ooit terug uit het sanatorium. Toby is graag alleen, om te mijmeren over hoe zijn leven vroeger was en om de angst voor wat er komen gaat zo ver mogelijk weg te stoppen. Maar dan worden er nieuwe Defecten binnen gebracht. Een van hen is Clara, een energiek meisje dat vastbesloten is om haar leven hier niet te laten eindigen. En dat verandert alles.

ikvindlezenNIETleuk meer info over boek

Over het verhaal

‘Ze zeggen dat je ogen ervan gaan bloeden. Eerst springen ze bijna uit je hoofd en dan gaan ze bloeden.’
‘Wie zegt dat?’
‘Kinderen. Ik hoorde het net.’
‘Je verzint het gewoon.’
‘Niet waar,’ zegt Will. ‘Waarom zou ik dit verzinnen? Ik heb het ergens gehoord. Eerst word je gek en dan gaan je ogen bloeden. Volgens mij gaat je hele huid bloeden.’
‘Wat een flauwekul,’ Dat is Louis.
‘Koppen dicht en slapen.’ Ik draai me op mijn zij. Ik lig niet lekker, want de ruwe deken prikt in mijn vel en ik vind de op hol geslagen fantasie van Will irritant. Mijn warme adem wasemt tegen de wol. Ik erger me aan mijn eigen irritatie. De afgelopen dagen erger ik me snel. Er zit een soort zwarte bal in mijn buik, die langzaam groter wordt. De twee jongens houden gehoorzaam hun mond. Ik ben de oudste. Ik ben de leider, de baas, de papa. In ieder geval in Slaapzaal 4. Mijn woord is wet. (blz. 9)

Toby woont in het dodenhuis, samen met andere jongeren. Uit een bloedonderzoek is gebleken dat zij Defect zijn. Dat betekent dat ze uiteindelijk ziek zullen worden. Kinderen die Defect zijn worden weggehaald bij hun ouders en naar het dodenhuis gebracht. Waar het dodenhuis is weet niet. De jongeren mogen het huis niet uit. Er zijn leraren om hen overdag bezig te houden.

De deur valt in het slot en ik sluip door de gang. Het is nog een heel eind naar de wc, en hoewel er ergere dingen zijn waar ik bang voor ben dan de schaduwen en leegte van dit vervallen landhuis, toch loop ik snel verder. De laatste ronde moet nog komen.
Ik ren de brede houten trap af en houd me vast aan de leuning alsof het de reling van een schip is dat moeizaam door de nachtelijke oceaan ploegt. Het is doodstil, ik hoor alleen het zachte gekraak en gekreun van het huis zelf. Ik denk aan de kinderen in de andere slaapzalen, verspreid over de tochtige vleugels van het huis, en ook aan de verpleegsters en leraren in hun kamers. En dan gaan mijn gedachten automatisch naar de bovenste verdieping. De verdieping waar je alleen met de lift kunt komen en waar de kinderen die ziek worden ’s nachts naartoe verdwijnen, efficiënt verwijderd terwijl het huis in diepe rust is. Opgeslokt door de lift en naar het sanatorium gebracht. We hebben het nooit over het sanatorium. In ieder geval nu niet meer. Niemand verlaat het huis en er komt ook nooit iemand terug uit het sanatorium. Dat weten we allemaal. Net zoals we weten dat we daar allemaal ooit terecht zullen komen. Op een dag is het mijn beurt en ben ik het kind dat ’s nachts verdwijnt. (blz. 11)

Toby neemt ’s avonds stiekem zijn pillen niet in. Daardoor is hij de enige die ’s nachts niet slaapt en heeft hij tijd om alleen te zijn. Dat vindt hij heerlijk. Op een dag komen er weer nieuwe jongeren aan. En die nacht blijkt hij niet meer de enige te zijn die door het huis dwaalt. Ook Clara heeft haar pillen niet geslikt en is het huis aan het verkennen.

‘Ik hou van de nachten,’ zeg ik.
‘Wat zullen we dan eens gaan doen?’ Ze grijnst weer, opgetogen en een beetje ondeugend. ‘Het huis is nu van ons.’
‘Doe jij maar wat je wilt! Verkloot het alleen niet voor mij.’
De glimlach verdwijnt van haar gezicht. ‘Maar het is veel leuker als…’
‘Ik meen het.’ Plotseling haat ik haar. Ze heeft het recht niet om nu wakker te zijn. Dit is mijn tijd. De bal binnen in mij schiet naar mijn tong en produceert een stortvloed aan venijnige woorden. ‘Dit is niet meer dat perfecte leventje van je, met die chique vader en een groot huis en alles wat je wilt. Je bent net zo Defect als wij allemaal, Je kunt hier wel zitten lachen en geintjes maken en denken dat het allemaal zo leuk is, maar jij wordt ook ziek, net als Ellory, net als ik en de rest van die stomme sukkels hier. Je bent niet bijzonder. Dus blijf bij me uit de buurt en wen er maar aan.’
Ik kijk haar nijdig aan en sta te trillen en te hijgen van woede. Ze schommelt niet meer met haar benen. Haar glimlach is verdwenen. Ik draai me om, want ik wil niet meer naar haar kijken. Ik wil me geen klootzak voelen. Het huis is groot genoeg. Ik hoef haar niet meer te zien. Misschien neemt ze vanaf nu wél haar pillen omdat ze weet dat ze hier ’s nachts niet welkom is.
‘Nee,’ zegt ze zacht en gekwetst als ik wegloop. ‘Volgens mij moet jij eraan wennen.’
Trut, denk ik. Stomme trut. Wat de fuck weet zij er nou van? (blz. 40)

Toby vindt het helemaal niet leuk dat er nog iemand wakker is ’s nachts. Dat was voor hem alleen! Hij vermijdt haar in het begin zoveel mogelijk. Na een paar nachten raken ze met elkaar in gesprek. Clara heeft een heel andere kijk op de wereld dan Toby. Ze is vrolijk en nieuwsgierig, alsof ze er niet aan denkt dat ze dood zal gaan. Ze is benieuwd wat er buiten het huis is. Samen maken ze plannen om ’s nachts het huis te verlaten.

‘Niet de boterhammen pletten!’ fluistert ze van boven. ‘Kom!’ Ze zwaait haar been over de muur en verdwijnt aan de andere kant. We hebben een oude tuinbank tegen de muur gezet. De kale plekken in het gras onder de poten geven aan waar we hem weer neer moeten zetten als we straks terugkomen. Ik ga op de rugleuning staan en pak de rand van de bakstenen muur vast. Mijn armen heb ik al heel lang niet meer echt ingespannen en ze schieten bijna uit de kom, maar uiteindelijk weet ik me ver genoeg omhoog te hijsen om mijn benen over de muur te kunnen zwaaien. Ondanks de kou zweet ik me suf als ik me aan de andere kant op de grond laat vallen en het duurt even voordat de felle pijn in mijn schouders een beetje wegtrekt. Ik verwacht min of meer dat er plotseling schijnwerpers op ons worden gericht en dat Moeder met een munt naar ons toe komt rennen en schreeuwt: ‘Kop of munt? Kop of munt?’ Maar er gebeurt niks, er is niets anders dan duisternis en knisperend frisse lucht.
‘Waar zijn we nu?’ Ik tuur door het duister.
‘Laten we maar de weg aflopen. Misschien komen we dan bij een pad dat naar zee loopt. Die is die kant op, dat heb ik gezien. Het kan niet erg ver zijn.’
Ik kijk achterom naar het huis. Alles is stil. (blz. 77)

Zullen ze betrapt worden? Wat is er buiten het huis te beleven?

Mening over het boek

Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de uitgeverij om er een recensie over te schrijven
Wat vind je van het boek?
★★★★☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk
Welke steekwoorden passen bij het boek?
fascinerend, geheimzinnig, romantisch, spannend, verrassend
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt?
Nee
Wat vind je van de illustraties? Passen ze bij het verhaal?
n.v.t.
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is Toby
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Nee, ik wil niemand ontmoeten
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
In de toekomst
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in en rond het Dodenhuis
Waarom moeten anderen dit boek lezen?
Het is een verhaal met een onderhuidse spanning. Je weet dat er iets gaat gebeuren, maar wat en wanneer is niet duidelijk. 
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Na het lezen blijf je met allerlei vragen zitten. Ben benieuwd of er een vervolg op dit verhaal komt waarin die vragen beantwoord worden. Dat hoeft voor mij niet persé, want ik vind het ook wel bijzonder dat een verhaal je met vragen achterlaat
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen, Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen