boekomslag Tony Mitton - De zoon van de pottenbakker

Ryo’s vader is pottenbakker en het is Ryo’s lot om zijn vader op te volgen. Maar als zijn dorp op een dag wordt aangevallen door een groepje straatrovers en er een mysterieuze krijger verschijnt om hen weg te jagen, weet Ryo dat zijn lot ergens anders ligt. Hij wil niets liever dan toetreden tot de orde van de Verborgenen. Ryo pakt zijn spullen en begint aan een spannende reis.

ikvindlezenNIETleuk meer info over boek

Over het verhaal

Ryo was de zoon van een pottenbakker. Hij woonde in een klein huisje in een afgelegen dorp in de bergen van Oud-Chazan. Zijn vader had een kleine werkplaats gebouwd tegen één van de zijkanten van het huis. Daar vormde hij zijn potten, vlak bij de plek waar hij zijn ovens bouwde als het tijd was om ze te bakken. Hij was een goede pottenbakker, een bekwame pottenbakker, en mensen kwamen van heinde en verre om zijn waren te kopen. Er werd gezegd dat zijn potten die ‘speciale essentie’ hadden die goede potten nodig hadden, die meer van ze maakte dan gewone potten voor dagelijks gebruik. Ze waren nuttig, natuurlijk. Ze waren nodig. Maar ze werden ook beschouwd als iets moois. Sommige mensen kochten ze om in hun heilige alkoof te zetten, een kleine nis in hun huis waar een enkele vaas een eenvoudige bloesemtak zou kunnen bevatten, met erboven enkele gekalligrafeerde tekens aan de muur. Deze alkoven waren er om hen eraan te herinneren dat ze deel uitmaakten van de dingen om hen heen. Zelfs de potten die ze gebruikten voor eten, drinken en andere doeleinden waren gemaakt van klei, water en vuur, van de natuurlijke processen van de aarde waarop ze leefden, de aarde waarop ze hun voedsel verbouwden, de stevige aarde die ze onder hun voeten voelden op alle plekken waar ze toevallig rondliepen. Takumi, Ryo’s vader, wist dit allemaal en stak het grootste deel van zijn energie in het maken van potten en andere aardewerk. De rest van zijn aandacht ging naar zijn gezin, naar Ryo, zijn zoon. En naar Emi, zijn vrouw, en Hana, zijn dochter. (blz. 3)

Ryo is 12 jaar en is gelukkig met zijn leven. Hij vindt het fijn om zijn vader te mogen helpen met het pottenbakken. Maar dat verandert als er op een dag een Vreemdeling in het dorp komt. De Vreemdeling zit rustig bij het huis van de pottenbakker een kopje gerstthee te drinken als er rovers het dorp in komen.

De Vreemdeling zat stilletjes in de schaduw onder de luifel van zijn kom gerstthee te nippen toen de rovers verschenen. Hun zwaarden en messen kletterden tegen hun wapenrusting terwijl ze het dorp binnen kwamen paraderen. Ze hadden lang, warrig haar, hun baarden waren onverzorgd en ze zagen er woest en beangstigend uit. Je kon bijna voelen hoe het dorp zelf van schrik achteruitdeinsde.
Het waren er drie, maar het hadden er zo tien kunnen zijn. Het was hun vak om angst te zaaien en dat deden ze met groot succes. Hun gebaren waren groots, hun stemmen luid, zelfs hun gezichtsuitdrukkingen waren indrukwekkend. En ze overtuigden elke toeschouwer ervan dat het niet goed zou aflopen met iedereen die hen ook maar een strobreed in de weg zou leggen.
Midden op de weg in het centrum van het dorp, namen de drie straatrovers in hun positie. e keken woest om zich heen. Het was duidelijk hun bedoeling om de dorpelingen te intimideren. De grootste van de drie, die de leider leek te zijn, begon te praten, waarbij hij zich langzaam omdraaide om iedereen binnen gehoorsafstand aan te spreken. (blz. 8)

De rovers willen geld van de dorpelingen. Op dat moment roept de Vreemdeling heel hard ‘nee.’ En even later neemt de Vreemdeling het in zijn eentje tegen de drie rovers op. Ryo kijkt, net als de andere dorpelingen, vol verbazing toe. Ryo wil dit ook leren en als de Vreemdeling na het gevecht het dorp uit loopt gaat hij hem achterna. Hij vraagt of de man hem wil leren hoe hij ook zo kan vechten. De Vreemdeling zegt dat hij te jong voor is. Ryo gaat terug naar zijn dorp. Hij merkt dat hij het werken in de pottenbakkerij steeds minder leuk vindt. Hij wil wat anders doen en dat vertelt hij zijn vader…

‘Als je echt het gevoel hebt dat dit het juiste pad voor je is, dan moet je het doen. Het kan zijn dat je wat onzeker bent. Je kunt niet zeker weten of je goed of zelfs succesvol zult zijn in wat je probeert. Maar er komt een moment waarop het simpelweg het beste is om jezelf uit te proberen, om zover mogelijk te proberen te komen en de rest aan het lot, toeval of geluk over te laten. Meer kunnen we niet doen.’
Ryo greep zijn kans en viel zijn vader in de rede. ‘De Vreemdeling heeft me wel een aanwijzing gegeven. Hij zei dat wanneer ik dertien ben, en dat zal niet heel lang meer duren, ik een tas moet pakken en naar de Koude Berg moet gaan om de Kluizenaar te zoeken. Meer zei hij niet. Maar hij heeft me de namen gegeven van een plek waar ik naartoe moet gaan en een persoon die ik moet zoeken. Dat is een begin. Zou u me dat toestaan? Zou u me uw toestemming geven?’ (blz. 28)

Zijn ouders geven hem toestemming en niet veel later vertrekt Ryo, op weg naar de Koude Berg. Hij heeft geen idee wie de Kluizenaar is en wat hij van deze ontmoeting kan verwachten. Zijn reis verloopt goed en na een paar dagen komt hij op een open plek op de berg. Er staat een hut en er woont een oude man, Unzen. Hij zegt niet de Kluizenaar te zijn, maar nadat hij het verhaal van Ryo hoort over de Vreemdeling, weet hij dat hij wel de man is waarnaar Ryo op zoek moest. Ryo mag blijven.

In de eerste fase van zijn training leerde Ryo simpelweg om dingen ‘goed’ te doen, zoals Unzen het noemde. Het was zijn taak om de nederzetting waarin ze woonden te leren onderhouden, om alles te doen wat nodig was om een fatsoenlijk en gezond leven te leiden op een open plek midden in het bos, halverwege een berghelling. Ryo had niet echt het idee dat hij hiermee leerde een echte vechter of krijger te worden; het leek meer alsof hij in opleiding was om Unzens persoonlijke knecht te worden. Maar Unzen was de meester en de enige persoon die Ryo de vaardigheden zou kunnen leren die hij ooit onder de knie hoopte te krijgen. Dus wat kon hij anders doen dan zijn schouders eronder zetten en doen wat hem gezegd werd? Misschien hoorde dat wel bij het proces? (blz. 53)

Ryo leert ook vechten en als hij alles heeft geleerd wat Unzen hem kan leren gaan ze op weg. Op weg naar het kamp van de Verborgenen. Hier gaat de opleiding van Ryo verder. Zal hij zo’n goede vechter worden als de Vreemdeling? Is dit wat Ryo met zijn leven wil?

Mening over het boek

Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de uitgeverij om er een recensie over te schrijven
Wat vind je van het boek?
★★★★☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk
Welke steekwoorden passen bij het boek?
avontuurlijk, fascinerend, ontroerend, verrassend, vrolijk, zielig
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt?
Nee
Wat vind je van de illustraties? Passen ze bij het verhaal?
n.v.t.
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
Zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is Ryo, een jongen van 12 jaar
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Ik wil de vader van Ryo ontmoeten en zien hoe hij zijn potten bakt. En ik wil de kluizenaar op de berg ontmoeten, omdat hij me een fascinerende man lijkt, een echte Japanner
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
In het verleden (vroeger)
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in Japan, op het platteland
Waarom moeten anderen dit boek lezen?
Het is een spannend, zielig en fascinerend verhaal over Ryo die graag een goede krijger wil worden.
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Ik ben dol op Japan en vond het heel fijn om een verhaal te lezen dat zo Japans is.
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen