boekomslag Coen de Kort - Rat

Woedend en over zijn toeren rent Rat het huis uit. Zijn moeder heeft weer rake klappen gehad van zijn vader en de jongen is het spuugzat. Hij stapt op de trein en vertrekt naar een andere stad, weg van het huiselijk geweld. Daar sluit hij zich aan bij twee lotgenoten, die het thuis ook niet meer zien zitten. Samen redden Peer, Watje en Rat zich met de opbrengsten van kleine criminaliteit. Ze vinden zelfs onderdak in een leegstaande villa. Eigenlijk verloopt alles naar wens. Tot het op een gure zomeravond alsnog helemaal misgaat.

ikvindlezenNIETleuk meer info over boek

Over het boek

Aan de overkant van de steeg rommelt een zwerfhond tussen blik. Het lawaai wekt me. Als ik de rafelige slaapzak wat hoger over mijn kin trek, krijgt het magere beest mij in de gaten. Een paar tellen staart de hond mij onbeweeglijk aan en maakt zich dan vlug uit de voeten, kop en staart angstig naar beneden. Onder de slaapzak leg ik het mes terug op mijn buik en laat het heft los.
Ik kijk naar de hemel. Vanavond zijn de sterren sterker dan het stadslicht. De adem die ik uitblaas, is een wolk in de koude lucht. Het geluid van een scooter zwelt aan en sterft weer weg. In de verte hoor ik vaag de sirene van een ambulance, politiewagen of brandweerauto. Ik weet het niet precies. Dat hoeft ook niet. Alarm is alarm.
Ik neurie zacht een liedje dat ik vandaag in de supermarkt hoorde. De supermarkt waar de bejaarde vrouw op de grond viel. De vrouw die ik weer ophielp. Ze was behoorlijk van de kaart. Haar portemonnee zit in mijn zak. Ik heb nog niets van het geld uitgegeven. Van wie is dat zeiknummer ook alweer? Ik krijg het niet uit mijn hoofd. Blablabla. Ik praat er hardop doorheen. Misschien gaat de muziek dan weg. (blz. 5)

De ouders van Rat hebben vaak ruzie. Als het weer zover is gaat hij naar het parkje in de buurt. Daar kan hij rondhangen met andere jongeren, wat bier drinken en proberen te vergeten wat er thuis aan de hand is.

Tijn is de laatste die naar huis gaat. ‘Loop je mee?’ vraagt hij geeuwend.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Maar ga jij maar. Ik blijf nog even hier.’
‘Oké, zelf weten. Bedenk maar dat deze ruzie ook wel weer overgaat. En als het weer gebeurt, kom je maar naar het park, of bel aan bij mij thuis als ik niet hier ben. Kunnen we gamen of zo.’ Tijn kijkt me glimlachend aan voordat hij wegloopt.
Ik wist niet dat mijn buurjongen zo zorgzaam kon zijn. Ik waardeer het wel. ‘Doe ik, bedankt,’ roep ik hem na.
Even later is Tijn over de brug verdwenen en ben ik alleen. Het kan door het bier komen of omdat ik absoluut nog niet naar huis wil, maar ik ben niet bang. Ik bestudeer het mes. Klik, het blad komt soepel tevoorschijn. Weer dichtdoen gaat inderdaad wat moeilijker. Het laatste stukje moet ik helpen. Hoe deed Tijn dat ook alweer? Ik doe mijn benen uit elkaar en hou het mes tussen duim en wijsvinger. Ik gooi het voorzichtig omhoog. Te voorzichtig, want het mes valt meteen met de punt naar beneden omlaag. Ik kan nog net op tijd mijn voet wegtrekken. Oei, eerst maar even wat verder van mij af oefenen. ‘Geen gewonden, Rat, zo laat op de avond,’ zeg ik hardop tegen mezelf. Ik leun achterover en kijk rond in het donkere, verlaten park. Zou het thuis al rustig zijn? Ik waag het erop. Ik ben moe en het roesje van het bier helpt daar niet echt tegen. En ik moet plassen. (blz. 11)

Op een dag is Rat het zat en loopt hij weg van huis. Blijkbaar is er ook iets gebeurd, maar daar vertelt hij verder niet over. Hij gaat naar een andere stad, zodat hij niet gevonden kan worden.

Vandaag is de vierde dag dat ik in deze voor mij onbekende stad ben. Vannacht heb ik weer niet goed geslapen. De nachten zijn niet koud in deze tijd van het jaar en de oude slaapzak is warm genoeg, daar ligt het niet aan. Wat een geluk dat ik die slaapzak naast de textielcontainer vond. Een beetje klam van de motregen van die dag, maar verder helemaal oké. In de supermarkt heb ik vuilniszakken gekocht om onder de slaapzak te leggen. Overdag stop ik hem in een van de grijze zakken. Blijft ie lekker droog. Achter het elektriciteitshuisje lig ik uit het zicht. Aan weerszijden van het gebouw staan grote sierstruiken. Het puntdak met zwarte dakpannen hangt voor en achter over, waardoor ik ook nog eens redelijk droog lig. Nee, daar ligt het niet aan. Goeie slaapplek gevonden. Het is de onrust. Er spookt van alles door mijn hoofd. Zullen ze me vinden? (blz. 14)

De volgende dag komt hij bij het winkelcentrum twee jongeren tegen. Ze zien al snel aan hem dat hij op straat leeft, net als zij. Ze delen hun eten met hem en bieden hem een veiliger slaapplek aan. Zij, Peer en Watje, wonen tijdelijk, zonder dat de eigenaar het weet, in een villa in het bos. Af en toe komen er auto’s naar het huis rijden, maar dan verstoppen ze zich in de grote tuin en wachten tot deze mannen weer weg gaan. Door te stelen komen ze aan eten en andere dingen die ze nodig hebben. Ze leren het ook aan Rat…

Bij de toiletten van het buurthuis was ik met koud water mijn oksels. Ze ruiken inderdaad niet heel fris meer. Ik ben zelf bij Kruidvat nog een klein busje deodorant gaan halen. Ik heb de aanwijzingen van Watje nauwkeurig opgevolgd en het dingetje dat hij mij gaf er goed omheen gedaan. Watje is al een echte pro. Niet zo moeilijk, zegt hij, vind je allemaal op internet, als je de weg weet. Ik geloof het meteen.
Toen ik het busje in de zak van mijn sweater stak, was ik zenuwachtig, maar buiten voelde ik dezelfde opwinding als eerder die ochtend. Ik heb nog nooit iets gepikt in een winkel. Daar niet en nergens niet. Ik durfde het gewoonweg niet, en ik wilde het trouwens ook niet. Toen ik een keer de oudere broer van Bart in ons bijzijn kauwgom zag stelen in de supermarkt, ben ik in paniek naar buiten gelopen. Plaatsvervangende schaamte noemen ze dat. Daar heb ik snel last van over het algemeen. Maar nu ik zie dat het zo makkelijk gaat, durf ik het ook wel. Bij gebrek aan geld zal ik wel moeten. Het risico van gesnapt worden neem ik dan maar op de koop toe. (blz. 31)

De drie jongeren vermaken zich samen en hebben het gevoel dat ze op vakantie zijn. Geen van hen vertelt waarom hij/zij van huis is weggelopen. Dan komen de auto’s weer en zijn ze getuige van een moord. Heeft niemand door dat zij het hebben gezien? Kunnen ze hier blijven wonen? Wordt het tijd om weer naar huis te gaan?


Luister naar het begin van dit boek…

Of klik hier en ga naar het Youtube-kanaal van Ikvindlezenleuk

Mening over het boek

Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de uitgeverij om er een recensie over te schrijven
Wat vind je van het boek?
★★★☆☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Ik heb al andere boeken van deze schrijver gelezen
Welke steekwoorden passen bij het boek?
fascinerend, spannend, verrassend, zielig
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt?
Nee
Wat vind je van de illustraties? Passen ze bij het verhaal?
n.v.t.
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
Zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is Rat
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Ik wil Watje wel ontmoeten, want dat lijkt me een gezellige jongen
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
Nu
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in een grote stad
Waarom moeten anderen dit boek lezen?
Het is een spannend verhaal over dakloze jongeren
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Nee
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen